“Gelukkig” hebben we weer een vijand buiten onszelf.
Als kindje van een jaar of 5 fietste ik met mijn boekentasje op de rug vrolijk en op mijn eentje elke morgen zowat twee kilometer door een bos en daarna langs een drukke weg naar school. Een ouder die nu een kind van vijf zo alleen de baan op stuurt krijgt gegarandeerd bezoek van één of andere organisatie die zich met opvoeding bezighoudt. Gevaarlijk, onverantwoord, ongecontroleerd vooral.
Mijn vriendjes en ik plukten wilde bessen, speelden in vervuilde plassen en sloten, reden met fietsen zonder remmen en zonder helm of kniebeschermers om ter snelst van een steile duin naar beneden. We gingen bij een klein boertje om verse melk en tomaatjes.
Ja er zitten nog steeds stukjes grind van dat boswegeltje onder de huid van mijn knie. Maar ik ben daar niet van dood gegaan of getraumatiseerd geworden van grindpaadjes. En de appels en spinazie uit de tuin van mijn oma hebben er zeker voor gezorgd dat ik over een behoorlijk sterke gezondheid beschik.
De voorbije decennia, ik kan enkel spreken voor de jaren die ik enigszins bewust heb beleefd, merk ik een steeds toenemende angst om dood te gaan. Een toenemende neiging ook naar controle over wat zou kunnen misgaan, naar veiligheid, naar het uitschakelen van gevaar. De illusie dat we controle hebben gekregen over leven en dood.
Een gevaar lijkt makkelijker te definiëren, te controleren, als het buiten jezelf zit, buiten je eigen leefwereld.
In de eerste helft van de vorige eeuw waren er twee zeer duidelijk definieerbare gevaren, althans zo werden ze voorgesteld: Op gezondheidsvlak was het grootste gevaar de bacterie, op maatschappelijk vlak het Nazisme en nadien het Communisme.
Twee redelijk goed omschrijfbare gevaren voor mensen die op een eenvoudige manier willen denken en dus een goed omschreven doel om te bestrijden en te controleren. Als alle bacteriën waren uitgeroeid en de Nazi’s op de knieën gedwongen, de Bolsjewieken nog altijd bedreigend maar afgeschermd achter een goed bewaakte muur, zou er de mens niks meer kunnen overkomen.
Dat was de vrijheid/blijheid cultuur waarin vooral mijn ouders zijn opgegroeid. The sky was letterlijk en figuurlijk the limit, alles ging vanaf nu in stijgende lijn bergop naar meer en beter. Er mocht niets ontziend op los worden geleefd. En als het toch eens fout ging konden ze blindelings vertrouwen op de wetenschap en de geneeskunde.
Stilaan begon het gevoel van onsterfelijkheid af te brokkelen. Mensen gingen nog steeds dood. Hoewel de “Europese Unie” een beeld van algehele broederschap onder de mensen bleef voorhouden, werden er nog voortdurend oorlogen uitgevochten in pogingen om andersdenkende mensen te onderwerpen. De “koude oorlog” en het dreigende gevaar van het communisme voor onze comfortabele manier van leven maakte dat mensen het okee vonden dat er gigantische bedragen aan wapens werden besteed en dat er restricties werden opgelegd. Mensen gingen ook in gebieden waar geen oorlog was dood aan allerhande “nieuwe” ziektes: Kanker, hart-en vaatziekten, psychische problemen, honger om er maar vier voorname te noemen.
Het pseudo militaire beeld dat we aangeleerd kregen over ziekte en gezondheid, veroorzaakt door iets van buitenaf, was niet toereikend om deze aandoeningen te verklaren. Er werden nochtans krampachtige pogingen ondernomen om deze aandoeningen toch in het “vijand van buitenaf beeld “ te laten passen. Denken we maar aan de stelling “baarmoederhalskanker wordt veroorzaakt door een virus”.
De medische wereld zit met een probleem: Een deel van de medische disciplines, gebaseerd op het externe oorzaakmodel, werd meer en meer succesvol: Als je van je fiets gemaaid werd door een auto, was de orthopedische chirurgie en de revalidatie steeds beter in staat om je sneller weer op de been te helpen. Als je onhandig met een keukenmes in je hand sneed, werd de wond steeds mooier en beter gehecht.
Maar met deze nieuwe aandoeningen, ook wel eens “welvaartsziekten” genoemd zit men in de gezondheidszorg met een groot dilemma: Er is niet echt een goed definieerbare vijand van buitenaf. Het lijkt wel alsof wijzelf onze eigen vijand zijn geworden. Obesitas en Diabetes hebben verband met onze eigen eetgewoonten, bijvoorbeeld. Er is geen externe vijand die arthrose veroorzaakt. Het allergeen is niet de oorzaak van de allergie.
In de geneeskunde horen we steeds vaker de term “auto-immuunziekten” die in feite daarop neerkomt: De vijand voor onze gezondheid zijn wij zelf.
Op deze situatie heeft de “vijand van buitenaf-geneeskunde” als antwoord om te onderdrukken of weg te snijden. Maar je hebt je organen nodig , je kan ze niet allemaal wegsnijden als ze verkankerd zijn …
Er is op het “vijand van buitenaf”- model, zowel militair als in de gezondheidszorg een industrieel complex gebouwd: De wapenindustrie voor wat het militaire betreft, de pharma- en voedingsindustrie voor wat onze gezondheid betreft. De termen die door beiden worden gebruikt zijn zeer gelijkaardig en kruisbestuiven mekaar: als een militair een bepaald gebied wil vrij maken van de “vijand,” wordt er gezegd that they are going to wipe clean the area, net alsof het over het ontsmetten van een oppervlak zou gaan. En in de gezondheidszorg worden de vijanden ook nog steeds “bestookt met medicamenten,” onkruid wordt bestreden. Agent Orange als giftig en kankerverwekkend ontbladeringsmiddel in de Vietnam oorlog werd nadien in afgezwakte vorm als onkruidverdelger gerecupereerd in de landbouw.
Dat voor sommigen wel zeer lucratieve industriële massa-bestrijdingsmodel laat zich niet zomaar aan de kant schuiven, hoewel ze voor de bouw van een echte SAMENleving en het aanpakken van de chronische ziekten absoluut on-efficiënt blijken te zijn.
Heel dit verhaal verder uitspinnen is misschien stof voor een boek, of voor een avond filosoferen. Niet voor een nieuwsbrief.
Wat ik U als kern van de boodschap probeer te brengen is dat het voor de mensen die ons willen controleren en voor de industrie een cadeau is dat er opeens weer een onzichtbare vijand van buitenaf opduikt, waarop men de oude oorlogsstrategieën kan toepassen: Quarantaine , isoleren, bestrijden, uitroeien, opsluiten, verklikken van dissidenten, de gele ster op de kledij , nu vermomd als een “app”.
Of die “vijand” nu werkelijk spontaan is opgedoken , dan wel net zeer doelbewust is gecreëerd, dat kan ik niet weten en daarover spreek ik me dus ook niet uit.
Wat ik wel weet is dat de “oorlogsstrategie” in dit stuk van de gezondheidszorg niet werkt. Al helemaal niet als we geen “generaals” meer hebben met een visie. Onze vloot is een bonte mengeling van zwalpende bootjes waarvan de kapiteins enkel geïnteresseerd zijn in het verwerven van de status van admiraal. De beproefde, efficiënte methoden, zoals het buitenshuis dragen van mondmaskers werd tegen alle logica in àfgeraden. Het isoleren van de mensen met een zwakke immuniteit en hen beschermen werd ook niet gedaan, hoewel dat veel beter te overzien was dan iedereen met halfslachtige en tegenstrijdige regeltjes bombarderen. Het was duidelijk dat men onze bewegingsvrijheid wilde indijken voor een mij tot dusver onbekende reden.
De vraag die zich stelt is: Is die onzichtbare vijand werkelijk de vijand? Waarmee ik ook niet betwijfel dat er een virus zou zijn dat mensen ziek maakt. Wat ik me afvraag is of we weer opnieuw in dezelfde val gaan trappen als pakweg 100 jaar geleden, toen de bacterie als de grote volksvijand werd opgevoerd.
Dat had tot gevolg dat alles per sé moest “ontsmet “ worden met bacteriedodende middelen, vergiften dus die ook de mens en het milieu voor een groot stuk om zeep hebben geholpen.
Elk weldenkend mens weet ondertussen dat de bacterie an sich niet schadelijk is en dat een infectie maar pas voorkomt als het terrein waarop de bacterie in kwestie normaal gezien op een evenwichtige manier gedijt zodanig verandert dat een bepaalde bacteriesoort kan gaan overwoekeren.
De theorie van “het terrein” , de voedingsbodem zeg maar, is geen nieuwe theorie. Hij werd door Antoine Béchamp vooropgesteld in dezelfde periode als waarin Louis Pasteur met de theorie kwam van de “ziektekiemen”. Daar de theorie van Pasteur kaderde in de “oorlogsstrategie” werd deze als de “waarheid” en “wetenschap” afgeschilderd en ons allemaal goed in de hersens gedramd. 100 jaar later zien we dat die theorie het als minder nauwkeurig moet afleggen tegen wat Béchamp postuleerde, net zoals heel wat anderen en heel wat oude , traditionele geneesmethoden.
Kunnen we diezelfde logica dan niet beter doortrekken naar het huidige virus verhaal ? De bevindingen tot nu toe wijzen er op dat, behoudens enkele uitzonderingen, de overgrote meerderheid van de mensen die ernstige symptomen vertonen of sterven, mensen zijn met een onderliggende gezondheidsproblematiek die ofwel zelf ofwel door de gebruikte medicatie, de immuniteit serieus heeft verzwakt.
Het is dan toch meer voor de hand liggend om volop in te zetten op een preventieve aanpak en het afweersysteem te versterken! Hoeveel “experts” op het vlak van het verbeteren van de immuniteit door bijvoorbeeld volwaardige voeding zetelen er in onze “nationale veiligheidsraad?” U kan het getal raden.